zaterdag 11 april 2009

Een stukje poëzie: Martinus Nijhoff: De moeder de vrouw

Martinus Nijhoff

DE MOEDER DE VROUW

Ik ging naar Bommel om de brug te zien.
Ik zag de nieuwe brug. Twee overzijden
die elkaar vroeger schenen te vermijden,
worden weer buren. Een minuut of tien
dat ik daar lag, in 't gras, mijn thee gedronken,
mijn hoofd vol van het landschap wijd en zijd -
laat mij daar midden uit de oneindigheid
een stem vernemen dat mijn oren klonken.

Het was een vrouw. Het schip dat zij bevoer
kwam langzaam stroomaf door de brug gevaren.
Zij was alleen aan dek, zij stond bij 't roer,
en wat zij zong hoorde ik dat psalmen waren.
O, dacht ik, o, dat daar mijn moeder voer.
Prijs God, zong zij, Zijn hand zal u bewaren.


Martinus Nijhoff (1894-1953) was een toneelschrijver, essayist vertaler en dichter. Het sonnet 'De moeder de vrouw' is wellicht een van zijn bekendste gedichten.

Het roept het beeld op van een vrouw die psalmen zingt terwijl zij een schip bevaart. De “ik” in het gedicht meent er zijn eigen moeder in te herkennen.

Het gedicht begint met de oude brug over de Waal bij Zaltbommel. Deze brug werd in 1996 vervangen door een nieuwe brug die naar Nijhoff werd genoemd: de Martinus Nijhoffbrug.

Wat ik me bij het lezen van het gedicht nog afvroeg: zou hij werkelijk thee mee hebben genomen toen hij toentertijd naar de nieuwe brug ging kijken?

(Robvandam)